Vertaling van wijken

Inhoud:

Nederlands
Engels
wijken {ww.}
to deflect

wij wijken
jullie wijken
zij wijken

we deflect
you deflect
they deflect
» meer vervoegingen van to deflect

aflaten, ophouden, stoppen, uitscheiden, wijken {ww.}
to stop 
to quit 
to abate
to end 
to cease 

wij wijken
jullie wijken
zij wijken

we stop
you stop
they stop
» meer vervoegingen van to stop

Laat ons ophouden.
Let's quit.
Ge moet stoppen met roken.
You must quit smoking.
wijken, achteruitwijken {ww.}
to yield
to succumb
to give in
to knuckle under
to buckle under

wij wijken
jullie wijken
zij wijken

we yield
you yield
they yield
» meer vervoegingen van to yield

toegeven, afstaan, wijken {ww.}
to assign 
to accommodate 
to grant 
to give way
to yield 
to cede 

wij wijken
jullie wijken
zij wijken

we assign
you assign
they assign
» meer vervoegingen van to assign

'm smeren, verdwijnen, wijken, verzwinden, zwinden {ww.}
to disappear 
to vanish

wij wijken
jullie wijken
zij wijken

we disappear
you disappear
they disappear
» meer vervoegingen van to disappear

Mijn geld schijnt aan het eind van de maand te verdwijnen.
My money seems to disappear by the end of the month.
buurt [v], wijk (mv. wijken), stadswijk {zn.}
neighbourhood 
ward 
area 
quarter 
district 
Vorige nacht was er een grote brand in de buurt.
Last night there was a big fire in the neighbourhood.
gracht, kanaal [o], vaart, wijk (mv. wijken) {zn.}
canal 
channel 
verdwijnen, eclipseren, verzwinden, wijken, weggaan {ww.}
to disappear
to vanish
to go away

wij wijken
jullie wijken
zij wijken

we disappear
you disappear
they disappear
» meer vervoegingen van to disappear

wijk [m] (de ~), buurt, kwartier [o] (het ~), sectie [v] (de ~), stadsdeel [o] (het ~) {zn.}
quarter
vlucht [m] (de ~), wijk (mv. wijken) [m] (de ~) {zn.}
escape
flight