Vertaling van ophouden

Inhoud:

Nederlands
Engels
ophouden, rekken, strekken, uitbreiden, uitsteken, uitstrekken {ww.}
to stretch out
to stretch 
to spread 
to reach 
to expand
to extend

ik zal ophouden
jij zult ophouden
hij/zij/het zal ophouden

I will spread
you will spread
he/she/it will spread
» meer vervoegingen van to spread

aflopen, eindigen, ophouden, uitgaan, uitlopen, uitraken, verlopen {ww.}
to finish 
to conclude 
to expire 
to end up
to end 
to come to an end

ik zal ophouden
jij zult ophouden
hij/zij/het zal ophouden

I will finish
you will finish
he/she/it will finish
» meer vervoegingen van to finish

detineren, ophouden, reserveren, terughouden, weerhouden {ww.}
to reserve
to withhold
to stifle
to retain 
to hold back
to detain 

ik zal ophouden
jij zult ophouden
hij/zij/het zal ophouden

I will reserve
you will reserve
he/she/it will reserve
» meer vervoegingen van to reserve

Wilt u alstublieft een kamer in de buurt van de internationale luchthaven in Toronto reserveren?
Would you please reserve a room near the Toronto international Airport?
aflaten, ophouden, stoppen, uitscheiden, wijken {ww.}
to stop 
to quit 
to abate
to end 
to cease 

ik zal ophouden
jij zult ophouden
hij/zij/het zal ophouden

I will stop
you will stop
he/she/it will stop
» meer vervoegingen van to stop

Laat ons ophouden.
Let's quit.
Ge moet stoppen met roken.
You must quit smoking.
occuperen, bezighouden, zijn, ophouden {ww.}
to work

ik zal ophouden
jij zult ophouden
hij/zij/het zal ophouden

I will work
you will work
he/she/it will work
» meer vervoegingen van to work

Morgen moet het werk af zijn.
The work must be completed by tomorrow.
Mijn vader gaat met de fiets naar zijn werk.
My father goes to work by bike.
omhooghouden, ophouden {ww.}
to sustain
to hold up
to support
to hold

ik zal ophouden
jij zult ophouden
hij/zij/het zal ophouden

I will sustain
you will sustain
he/she/it will sustain
» meer vervoegingen van to sustain

nokken, ophouden, uitscheiden, stoppen, aftrappen {ww.}
to stop
to terminate
to end
to finish
to cease

ik zal ophouden
jij zult ophouden
hij/zij/het zal ophouden

I will stop
you will stop
he/she/it will stop
» meer vervoegingen van to stop

Kun je alstublieft ophouden met zingen?
Would you please stop singing?
Je moet stoppen met drinken.
You should stop drinking.
pozen, toeven, vertoeven, verwijlen, zijn, zitten, bevinden, wezen, ophouden, verkeren, uithangen {ww.}
to be

ik zal ophouden
jij zult ophouden
hij/zij/het zal ophouden

I will be
you will be
he/she/it will be
» meer vervoegingen van to be

Moet dit een krentenbol zijn? Je moet haast fietsen van de ene krent naar de andere, zo weinig zitten er in.
Is this supposed to be a currant bun? You almost need to cycle from one currant to another, so few are there.
Laat ons eerlijk zijn.
Let's be honest.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Het regende zonder ophouden.

It rained nonstop.

Laat ons ophouden.

Let's quit.

Kun je alstublieft ophouden met zingen?

Would you please stop singing?

Het regende de ganse dag zonder ophouden.

It rained continuously all day.

Stel u voor dat ge begint te hikken en niet meer kunt ophouden.

Imagine that you begin to hiccup and can't stop.