Vertaling van hoe maakt u het?

Inhoud:

Nederlands
Frans
hoe gaat het?, hoe maakt u het?, hoe gaat het ermee?
comment allez-vous? 
afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
finir 
terminer 
cesser 

jij maakt af
hij/zij/het maakt af

tu finis
il/elle finit
» meer vervoegingen van finir

doden, doodmaken, ombrengen {ww.}
tuer 
abattre 
rectifier 

jij maakt dood
hij/zij/het maakt dood

tu tues
il/elle tue
» meer vervoegingen van tuer

Sommige mensen lezen een boek om de tijd te doden.
Certains lisent des livres pour tuer le temps.
De man viel haar aan met de bedoeling haar te doden.
L'homme l'a attaquée avec l'intention de la tuer.
aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden {ww.}
préparer 

jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan

tu prépares
il/elle prépare
» meer vervoegingen van préparer

Je hoeft geen formele toespraak voor te bereiden.
Tu n'as pas besoin de préparer une allocution formelle.
doorkomen, doormaken, doortrekken {ww.}
subir 

jij maakt door
hij/zij/het maakt door

tu subis
il/elle subit
» meer vervoegingen van subir

dichten, dichtmaken, stoppen, toestoppen, verstoppen, volstoppen {ww.}
raccommoder 
boucher 

jij maakt dicht
hij/zij/het maakt dicht

tu raccommodes
il/elle raccommode
» meer vervoegingen van raccommoder

buitmaken, behalen, verkrijgen, verwerven {ww.}
obtenir 
gagner 
acquérir 

jij maakt buit
hij/zij/het maakt buit

tu obtiens
il/elle obtient
» meer vervoegingen van obtenir

Waar kan ik een kaart van Europa verkrijgen?
Où puis-je obtenir une carte de l'Europe ?
maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren {ww.}
faire 
poser 
opérer 
fabriquer 
construire 

jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan

tu fais
il/elle fait
» meer vervoegingen van faire

Beter niets doen, dan een fout te maken.
Il est préférable de ne rien faire que de faire quelque chose de médiocre.
Wat moet ik doen?
Que dois-je faire ?
dichtdoen, dichtmaken, sluiten, toedoen {ww.}
fermer 

jij maakt dicht
hij/zij/het maakt dicht

tu fermes
il/elle ferme
» meer vervoegingen van fermer

Het is te laat om de staldeur te sluiten als het paard inmiddels al is weggelopen.
Une fois que le cheval s'est enfui, c'est trop tard pour fermer la porte de l'écurie.
De directeur van de school wil de kantine sluiten en een nieuwe recreatieruimte creëren voor de studenten.
Le directeur de l'école veut fermer la cantine et créer une nouvelle salle récréative pour les élèves.
aanmaken, aansteken, doen ontbranden, ontsteken, stoken {ww.}
allumer 
enflammer 

jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan

tu allumes
il/elle allume
» meer vervoegingen van allumer

fabriceren, maken, aanmaken, vervaardigen {ww.}
fabriquer 

jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan

tu fabriques
il/elle fabrique
» meer vervoegingen van fabriquer

drogen, afdrogen, droogmaken, uitdrogen {ww.}
sécher 

jij maakt droog
hij/zij/het maakt droog

tu sèches
il/elle sèche
» meer vervoegingen van sécher

beleven, doormaken, ervaren, ondervinden {ww.}
apprendre par l'expérience 
subir 

jij maakt door

buitmaken, plunderen, roven, stropen {ww.}
piller 
ravir 

jij maakt buit
hij/zij/het maakt buit

tu pilles
il/elle pille
» meer vervoegingen van piller