Vertaling van aanleg

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
aanleg, ontvankelijkheid [v], predispositie, dispositie, vatbaarheid {zn.}
aanleg
ontvankelijkheid [v]
predispositie
dispositie
vatbaarheid {zn.}
Ik heb een natuurlijke aanleg voor wiskunde.
Ik heb een natuurlijke aanleg voor wiskunde.
gesteldheid [v], aanleg [m], wilsbeschikking [v] {zn.}
gesteldheid [v]
aanleg [m]
wilsbeschikking [v] {zn.}
Je moet rekening houden met zijn geestelijke gesteldheid.
Je moet rekening houden met zijn geestelijke gesteldheid.
talent, aanleg [m], gave [v], begaafdheid [v] {zn.}
talent
aanleg [m]
gave [v]
begaafdheid [v] {zn.}
John heeft een natuurlijk talent voor tennis.
John heeft een natuurlijk talent voor tennis.
schets, aanleg [m], ontwerp, krabbel {zn.}
schets
aanleg [m]
ontwerp
krabbel {zn.}
Maak een schets van uw huis.
Maak een schets van uw huis.
talent, aanleg, gave, begaafdheid {zn.}
talent
aanleg
gave
begaafdheid {zn.}