Vertaling van afdrogen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
afdrogen {ww.}
afdrogen {ww.}

ik zal afdrogen
jij zult afdrogen
hij/zij/het zal afdrogen

ik zal afdrogen
jij zult afdrogen
hij/zij/het zal afdrogen
» meer vervoegingen van afdrogen

afranselen, kletteren, afdrogen {ww.}
afranselen
kletteren
afdrogen {ww.}

ik zal afdrogen
jij zult afdrogen
hij/zij/het zal afdrogen

ik zal afranselen
jij zult afranselen
hij/zij/het zal afranselen
» meer vervoegingen van afranselen

drogen, uitdrogen, droogmaken, afdrogen {ww.}
drogen
uitdrogen
droogmaken
afdrogen {ww.}

ik zal afdrogen
ik zou afdrogen
jij zult afdrogen

ik zal drogen
ik zou drogen
jij zult drogen
» meer vervoegingen van drogen

Knippen, wassen en drogen alstublieft.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
vegen, afwissen, wissen, afvegen, afdrogen {ww.}
vegen
afwissen
wissen
afvegen
afdrogen {ww.}

ik zal afdrogen
ik zou afdrogen
jij zult afdrogen

ik zal vegen
ik zou vegen
jij zult vegen
» meer vervoegingen van vegen

Nieuwe bezems vegen schoon.
Nieuwe bezems vegen schoon.
Mary wil het huis vegen.
Mary wil het huis vegen.
aftroeven, afdrogen, afrossen, aftuigen, inpeperen, aframmelen, afranselen {ww.}
aftroeven
afdrogen
afrossen
aftuigen
inpeperen
aframmelen
afranselen {ww.}

ik zal afdrogen
jij zult afdrogen
hij/zij/het zal afdrogen

ik zal aftroeven
jij zult aftroeven
hij/zij/het zal aftroeven
» meer vervoegingen van aftroeven



Gerelateerd aan afdrogen

afranselen - kletteren - drogen - uitdrogen - droogmaken - vegen - afwissen - wissen - afvegen - aftroeven - afrossen - aftuigen - inpeperen - aframmelenslaan