Vertaling van apparaat

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
hulpmiddel (het ~), toestel, apparaat [o] {zn.}
hulpmiddel (het ~)
toestel
apparaat [o] {zn.}
De bandrecorder is een handig hulpmiddel in het onderwijs.
De bandrecorder is een handig hulpmiddel in het onderwijs.
Hij bracht ons TV-toestel naar de kelder.
Hij bracht ons TV-toestel naar de kelder.
apparaat [o] (het ~) {zn.}
apparaat [o] (het ~) {zn.}
toestel [o] (het ~), apparaat [o] (het ~) {zn.}
toestel [o] (het ~)
apparaat [o] (het ~) {zn.}


Gerelateerd aan apparaat

hulpmiddel - toestelgroep - middel - voorwerp - toetsenbord - mechanisme - inrichting - onderdeel