Vertaling van bank

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bank [v] {zn.}
bank [v] {zn.}
Waar is de bank?
Waar is de bank?
Is de bank open?
Is de bank open?
bank [v], ezel [m], bok [m], werkbank, stander, schraag, rek, stellage [v] {zn.}
bank [v]
ezel [m]
bok [m]
werkbank
stander
schraag
rek
stellage [v] {zn.}
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
Een ezel stoot zich in 't gemeen geen tweemaal aan dezelfde steen.
Een ezel stoot zich in 't gemeen geen tweemaal aan dezelfde steen.
bank [v] {zn.}
bank [v] {zn.}
Waar is de bank?
Waar is de bank?
Ze zat op de bank.
Ze zat op de bank.
bank [v], plaat, zandbank, zandplaat {zn.}
bank [v]
plaat
zandbank
zandplaat {zn.}
bank [m] (de ~), bankier [m] (de ~) {zn.}
bank [m] (de ~)
bankier [m] (de ~) {zn.}
Het leven van een bankier is zwaar.
Het leven van een bankier is zwaar.
bank [m] (de ~) {zn.}
bank [m] (de ~) {zn.}
Hij werkt bij een bank.
Hij werkt bij een bank.
bank [m] (de ~), workmate, werkbank [m] (de ~) {zn.}
bank [m] (de ~)
workmate
werkbank [m] (de ~) {zn.}
Hij werkt bij een bank.
Hij werkt bij een bank.
Waar is de dichtstbijzijnde bank?
Waar is de dichtstbijzijnde bank?
bank [m] (de ~), bankinstelling, bankiershuis {zn.}
bank [m] (de ~)
bankinstelling
bankiershuis {zn.}
bank [m] (de ~), wolkenmassa, wolkenbank {zn.}
bank [m] (de ~)
wolkenmassa
wolkenbank {zn.}
bank [m] (de ~), plaat [m] (de ~) {zn.}
bank [m] (de ~)
plaat [m] (de ~) {zn.}
bankgebouw, bank [m] (de ~) {zn.}
bankgebouw
bank [m] (de ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Waar is de bank?

Waar is de bank?

Is de bank open?

Is de bank open?

Waar is de bank?

Waar is de bank?

Ze zat op de bank.

Ze zat op de bank.

Hij werkt bij een bank.

Hij werkt bij een bank.

Hij werkt bij een bank.

Hij werkt bij een bank.

Hij werkt bij een bank.

Hij werkt bij een bank.

Ik werk bij een bank.

Ik werk bij een bank.

Hij werkt bij een bank.

Hij werkt bij een bank.

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

Hij is de voorzitter van de bank.

Hij is de voorzitter van de bank.

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

Ik heb hen de bank zien binnengaan.

Ik heb hen de bank zien binnengaan.