Vertaling van bespannen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
spannen, voorspannen, optuigen, tuigen, inspannen, bespannen {ww.}
spannen
voorspannen
optuigen
tuigen
inspannen
bespannen {ww.}
voorspannen
optuigen
tuigen
inspannen
bespannen {ww.}
ik bespan
jij bespant
hij/zij/het bespant
ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen
Men moet het paard niet achter de wagen spannen.
Men moet het paard niet achter de wagen spannen.
bespannen {ww.}
bespannen {ww.}
ik bespan
jij bespant
hij/zij/het bespant
ik bespan
jij bespant
hij/zij/het bespant
» meer vervoegingen van bespannen
bespannen {ww.}
bespannen {ww.}
ik bespan
jij bespant
hij/zij/het bespant
ik bespan
jij bespant
hij/zij/het bespant
» meer vervoegingen van bespannen