Vertaling van optuigen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
optuigen {zn.}
optuigen {zn.}
optuigen, verfraaien, versieren, opsieren, decoreren, tooien, optooien, opsmukken {ww.}
optuigen
verfraaien
versieren
opsieren
decoreren
tooien
optooien
opsmukken {ww.}

ik zal decoreren
ik zou decoreren
jij zult decoreren

ik zal optuigen
ik zou optuigen
jij zult optuigen
» meer vervoegingen van optuigen

spannen, voorspannen, optuigen, tuigen, inspannen, bespannen {ww.}
spannen
voorspannen
optuigen
tuigen
inspannen
bespannen {ww.}

ik zal bespannen
ik zou bespannen
jij zult bespannen

ik zal spannen
ik zou spannen
jij zult spannen
» meer vervoegingen van spannen

Men moet het paard niet achter de wagen spannen.
Men moet het paard niet achter de wagen spannen.
tuigen, optuigen, optakelen {ww.}
tuigen
optuigen
optakelen {ww.}

ik zal optakelen
ik zou optakelen
jij zult optakelen

ik zal tuigen
ik zou tuigen
jij zult tuigen
» meer vervoegingen van tuigen

tuigen, optuigen, optakelen {ww.}
tuigen
optuigen
optakelen {ww.}

ik zal optakelen
ik zou optakelen
jij zult optakelen

ik zal tuigen
ik zou tuigen
jij zult tuigen
» meer vervoegingen van tuigen



Gerelateerd aan optuigen

verfraaien - versieren - opsieren - decoreren - tooien - optooien - opsmukken - spannen - voorspannen - tuigen - inspannen - bespannen - optakelenbewerken - voorzien