Vertaling van spannen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
spannen, voorspannen, optuigen, tuigen, inspannen, bespannen {ww.}
spannen
voorspannen
optuigen
tuigen
inspannen
bespannen {ww.}

ik bespan
jij bespant
hij/zij/het bespant

ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen

Men moet het paard niet achter de wagen spannen.
Men moet het paard niet achter de wagen spannen.
spannen, uitrekken, strekken, opwinden, nauwer aanhalen {ww.}
spannen
uitrekken
strekken
opwinden
nauwer aanhalen {ww.}

ik wind op
jij windt op
hij/zij/het windt op

ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen

spannen {ww.}
spannen {ww.}

ik span
jij spant
hij/zij/het spant

ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen

spannen {ww.}
spannen {ww.}

ik span
jij spant
hij/zij/het spant

ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen

spannen, knellen, wringen {ww.}
spannen
knellen
wringen {ww.}

ik knel
jij knelt
hij/zij/het knelt

ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen

spannen {ww.}
spannen {ww.}

ik span
jij spant
hij/zij/het spant

ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen

spannen, inspannen {ww.}
spannen
inspannen {ww.}

ik span in
jij spant in
hij/zij/het spant in

ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen

stel, tweespan, stelletje, span [o] (het ~), duo [o] (het ~) {zn.}
stel
tweespan
stelletje
span [o] (het ~)
duo [o] (het ~) {zn.}
Hij heeft een stel spannende detectives geschreven.
Hij heeft een stel spannende detectives geschreven.
Ik stel voor dat je haar een bedankbrief schrijft.
Ik stel voor dat je haar een bedankbrief schrijft.
span [o] (het ~), bespanning, gespan {zn.}
span [o] (het ~)
bespanning
gespan {zn.}