Vertaling van spannen
voorspannen
optuigen
tuigen
inspannen
bespannen {ww.}
ik bespan
jij bespant
hij/zij/het bespant
ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen
uitrekken
strekken
opwinden
nauwer aanhalen {ww.}
ik wind op
jij windt op
hij/zij/het windt op
ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen
ik span
jij spant
hij/zij/het spant
ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen
ik span
jij spant
hij/zij/het spant
ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen
knellen
wringen {ww.}
ik knel
jij knelt
hij/zij/het knelt
ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen
ik span
jij spant
hij/zij/het spant
ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen
inspannen {ww.}
ik span in
jij spant in
hij/zij/het spant in
ik span
jij spant
hij/zij/het spant
» meer vervoegingen van spannen
tweespan
stelletje
span
duo {zn.}
bespanning
gespan {zn.}