Vertaling van opwinden

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
opwinden {ww.}
opwinden {ww.}

ik zal opwinden
ik zou opwinden
jij zult opwinden

ik zal opwinden
ik zou opwinden
jij zult opwinden
» meer vervoegingen van opwinden

winden, opwinden, op een klos winden, spoelen {ww.}
winden
opwinden
op een klos winden
spoelen {ww.}

ik zal opwinden
ik zou opwinden
jij zult opwinden

ik zal winden
ik zou winden
jij zult winden
» meer vervoegingen van winden

De schipper vertelt over de winden, de boer over de stieren
De schipper vertelt over de winden, de boer over de stieren
werken op, verhitten, opwinden, prikkelen, aanwakkeren {ww.}
werken op
verhitten
opwinden
prikkelen
aanwakkeren {ww.}

ik zal aanwakkeren
ik zou aanwakkeren
jij zult aanwakkeren

ik zal verhitten
ik zou verhitten
jij zult verhitten
» meer vervoegingen van verhitten

spannen, uitrekken, strekken, opwinden, nauwer aanhalen {ww.}
spannen
uitrekken
strekken
opwinden
nauwer aanhalen {ww.}

ik zal opwinden
ik zou opwinden
jij zult opwinden

ik zal spannen
ik zou spannen
jij zult spannen
» meer vervoegingen van spannen

Men moet het paard niet achter de wagen spannen.
Men moet het paard niet achter de wagen spannen.
schudden, opwinden, opstoken, opruien, ophitsen, agiteren {ww.}
schudden
opwinden
opstoken
opruien
ophitsen
agiteren {ww.}

ik zal agiteren
ik zou agiteren
jij zult agiteren

ik zal schudden
ik zou schudden
jij zult schudden
» meer vervoegingen van schudden

Laten we handen schudden.
Laten we handen schudden.
Met gebalde vuist kan je iemands hand niet schudden.
Met gebalde vuist kan je iemands hand niet schudden.