Vertaling van schudden

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
schudden, opwinden, opstoken, opruien, ophitsen, agiteren {ww.}
schudden
opwinden
opstoken
opruien
ophitsen
agiteren {ww.}

ik agiteer
ik agiteerde
jij agiteert

ik schud
ik schudde
jij schudt
» meer vervoegingen van schudden

Laten we handen schudden.
Laten we handen schudden.
Met gebalde vuist kan je iemands hand niet schudden.
Met gebalde vuist kan je iemands hand niet schudden.
schudden, wrikken, opschudden, schokken {ww.}
schudden
wrikken
opschudden
schokken {ww.}

ik schud op
ik schudde op
jij schudt op

ik schud
ik schudde
jij schudt
» meer vervoegingen van schudden

Als je het bed opmaakt, vergeet dan niet de kussens op te schudden.
Als je het bed opmaakt, vergeet dan niet de kussens op te schudden.
Hij ging naar haar toe en ze schudden elkaar de hand.
Hij ging naar haar toe en ze schudden elkaar de hand.
schudden, stoten, horten, hobbelen {ww.}
schudden
stoten
horten
hobbelen {ww.}

ik hobbel
jij hobbelt
hij/zij/het hobbelt

ik schud
jij schudt
hij/zij/het schudt
» meer vervoegingen van schudden

schudden, rammelen {ww.}
schudden
rammelen {ww.}

ik rammel
ik rammelde
jij rammelt

ik schud
ik schudde
jij schudt
» meer vervoegingen van schudden

schudden {ww.}
schudden {ww.}

ik schud
jij schudt
hij/zij/het schudt

ik schud
jij schudt
hij/zij/het schudt
» meer vervoegingen van schudden



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Laten we handen schudden.

Laten we handen schudden.

Met gebalde vuist kan je iemands hand niet schudden.

Met gebalde vuist kan je iemands hand niet schudden.

Als je het bed opmaakt, vergeet dan niet de kussens op te schudden.

Als je het bed opmaakt, vergeet dan niet de kussens op te schudden.

Hij ging naar haar toe en ze schudden elkaar de hand.

Hij ging naar haar toe en ze schudden elkaar de hand.


Gerelateerd aan schudden

opwinden - opstoken - opruien - ophitsen - agiteren - wrikken - opschudden - schokken - stoten - horten - hobbelen - rammelenverroeren - bewegen