Vertaling van prikkelen
ik prikkel
jij prikkelt
hij/zij/het prikkelt
ik prikkel
jij prikkelt
hij/zij/het prikkelt
» meer vervoegingen van prikkelen
de sporen geven {ww.}
ik prikkel
jij prikkelt
hij/zij/het prikkelt
ik prikkel
jij prikkelt
hij/zij/het prikkelt
» meer vervoegingen van prikkelen
verhitten
opwinden
prikkelen
aanwakkeren {ww.}
ik wakker aan
jij wakkert aan
hij/zij/het wakkert aan
ik verhit
jij verhit
hij/zij/het verhit
» meer vervoegingen van verhitten
zwepen
prikkelen
aanvuren
aansporen
aanporren {ww.}
ik por aan
jij port aan
hij/zij/het port aan
ik stimuleer
jij stimuleert
hij/zij/het stimuleert
» meer vervoegingen van stimuleren
prikkelen
agaceren {ww.}
ik irriteer
jij irriteert
hij/zij/het irriteert
ik irriteer
jij irriteert
hij/zij/het irriteert
» meer vervoegingen van irriteren
sarren
prikkelen
op stang jagen
ophitsen
aanstoken {ww.}
ik stook aan
jij stookt aan
hij/zij/het stookt aan
ik irriteer
jij irriteert
hij/zij/het irriteert
» meer vervoegingen van irriteren