Vertaling van irriteren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
irriteren {ww.}
irriteren {ww.}

ik irriteer
jij irriteert
hij/zij/het irriteert

ik irriteer
jij irriteert
hij/zij/het irriteert
» meer vervoegingen van irriteren

Kinderen hebben er een hekel aan om leraren te irriteren.
Kinderen hebben er een hekel aan om leraren te irriteren.
irriteren, prikkelen, agaceren {ww.}
irriteren
prikkelen
agaceren {ww.}

ik irriteer
jij irriteert
hij/zij/het irriteert

ik irriteer
jij irriteert
hij/zij/het irriteert
» meer vervoegingen van irriteren

irriteren, sarren, prikkelen, op stang jagen, ophitsen, aanstoken {ww.}
irriteren
sarren
prikkelen
op stang jagen
ophitsen
aanstoken {ww.}

ik stook aan
jij stookt aan
hij/zij/het stookt aan

ik irriteer
jij irriteert
hij/zij/het irriteert
» meer vervoegingen van irriteren

irriteren {ww.}
irriteren {ww.}

ik irriteer
jij irriteert
hij/zij/het irriteert

ik irriteer
jij irriteert
hij/zij/het irriteert
» meer vervoegingen van irriteren

irriteren, ergeren, misnoegen, ontstemmen, mishagen {ww.}
irriteren
ergeren
misnoegen
ontstemmen
mishagen {ww.}

ik erger
jij ergert
hij/zij/het ergert

ik irriteer
jij irriteert
hij/zij/het irriteert
» meer vervoegingen van irriteren



Gerelateerd aan irriteren

prikkelen - agaceren - sarren - op stang jagen - ophitsen - aanstoken - ergeren - misnoegen - ontstemmen - mishagenprikkelen - voelen