Vertaling van bezwaar

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bezwaar [o], tegenwerping [v] {zn.}
bezwaar [o]
tegenwerping [v] {zn.}
Ik heb geen bezwaar op je mening.
Ik heb geen bezwaar op je mening.
Indien nodig heb ik geen bezwaar tegen het betalen van een bepaald bedrag.
Indien nodig heb ik geen bezwaar tegen het betalen van een bepaald bedrag.
bezwaar [o], tegenvaller, zwarigheid [v], objectie [v] {zn.}
bezwaar [o]
tegenvaller
zwarigheid [v]
objectie [v] {zn.}
Niets staat in de weg, er is geen enkel bezwaar (om dit document te drukken)
Niets staat in de weg, er is geen enkel bezwaar (om dit document te drukken)
bezwaar [o], grief {zn.}
bezwaar [o]
grief {zn.}
bezwaar [o], protest, tegenwerping [v] {zn.}
bezwaar [o]
protest
tegenwerping [v] {zn.}
Ik wil deelnemen aan het protest.
Ik wil deelnemen aan het protest.
bezwaar [o] (het ~), handicap [m] (de ~), rem, hinderpaal [m] (de ~), drempel, verhindering [v] (de ~), struikelsteen, struikelblok [o] (het ~), obstakel [o] (het ~), belemmering [v] (de ~), hobbel, hindernis [m] (de ~), beletsel [o] (het ~), barrière [m] (de ~) {zn.}
bezwaar [o] (het ~)
handicap [m] (de ~)
rem
hinderpaal [m] (de ~)
drempel
verhindering [v] (de ~)
struikelsteen
struikelblok [o] (het ~)
obstakel [o] (het ~)
belemmering [v] (de ~)
hobbel
hindernis [m] (de ~)
beletsel [o] (het ~)
barrière [m] (de ~) {zn.}
Slecht weer is geen hinderpaal.
Slecht weer is geen hinderpaal.
We moeten de rem verder uittesten.
We moeten de rem verder uittesten.
bezwaren {ww.}
bezwaren {ww.}

ik bezwaar
jij bezwaart
hij/zij/het bezwaart

ik bezwaar
jij bezwaart
hij/zij/het bezwaart
» meer vervoegingen van bezwaren

bezwaren, lastig vallen, ongelegen komen {ww.}
bezwaren
lastig vallen
ongelegen komen {ww.}

ik bezwaar
jij bezwaart
hij/zij/het bezwaart

ik bezwaar
jij bezwaart
hij/zij/het bezwaart
» meer vervoegingen van bezwaren

maar [o] (het ~), bezwaar [o] (het ~), bedenking [v] (de ~) {zn.}
maar [o] (het ~)
bezwaar [o] (het ~)
bedenking [v] (de ~) {zn.}
Reken maar uit.
Reken maar uit.
Maar ik wil niet.
Maar ik wil niet.
bezwaren {ww.}
bezwaren {ww.}

ik bezwaar
jij bezwaart
hij/zij/het bezwaart

ik bezwaar
jij bezwaart
hij/zij/het bezwaart
» meer vervoegingen van bezwaren



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik heb geen bezwaar op je mening.

Ik heb geen bezwaar op je mening.

Indien nodig heb ik geen bezwaar tegen het betalen van een bepaald bedrag.

Indien nodig heb ik geen bezwaar tegen het betalen van een bepaald bedrag.

Niets staat in de weg, er is geen enkel bezwaar (om dit document te drukken)

Niets staat in de weg, er is geen enkel bezwaar (om dit document te drukken)