Vertaling van bij wijlen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
wijlen, verwijlen, vertoeven, verblijf houden, resideren, plakken {ww.}
wijlen
verwijlen
vertoeven
verblijf houden
resideren
plakken {ww.}

ik plak
ik zal plakken
ik zou plakken

ik wijl
ik zal wijlen
ik zou wijlen
» meer vervoegingen van wijlen

Wijlen haar echtgenoot was violist.
Wijlen haar echtgenoot was violist.
af en toe, bij tijd en wijlen, bij wijlen, nu en dan, van tijd tot tijd {bw.}
af en toe
bij tijd en wijlen
bij wijlen
nu en dan
van tijd tot tijd {bw.}