Vertaling van bijten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bijten, knauwen, happen, beitsen {ww.}
bijten
knauwen
happen
beitsen {ww.}

ik beits
jij beitst
hij/zij/het beitst

ik bijt
jij bijt
hij/zij/het bijt
» meer vervoegingen van bijten

Blaffende honden bijten niet.
Blaffende honden bijten niet.
Blaffende honden bijten niet
Blaffende honden bijten niet
bijten, wegvreten, uitvreten, uitbijten, corroderen, aantasten {ww.}
bijten
wegvreten
uitvreten
uitbijten
corroderen
aantasten {ww.}

ik tast aan
jij tast aan
hij/zij/het tast aan

ik bijt
jij bijt
hij/zij/het bijt
» meer vervoegingen van bijten

Zeg haar dat ge haar graag ziet. Heb geen schrik. Ze zal u niet bijten.
Zeg haar dat ge haar graag ziet. Heb geen schrik. Ze zal u niet bijten.
bijten {ww.}
bijten {ww.}

ik bijt
jij bijt
hij/zij/het bijt

ik bijt
jij bijt
hij/zij/het bijt
» meer vervoegingen van bijten

bijten {ww.}
bijten {ww.}

ik bijt
jij bijt
hij/zij/het bijt

ik bijt
jij bijt
hij/zij/het bijt
» meer vervoegingen van bijten

bijten, happen {ww.}
bijten
happen {ww.}

ik bijt
jij bijt
hij/zij/het bijt

ik bijt
jij bijt
hij/zij/het bijt
» meer vervoegingen van bijten

bijten, aanvreten, uitvreten, uitbijten, invreten, corroderen, inbijten {ww.}
bijten
aanvreten
uitvreten
uitbijten
invreten
corroderen
inbijten {ww.}

hij/zij/het vreet aan
zij vreten aan
ik bijt

hij/zij/het bijt
zij bijten
ik bijt
» meer vervoegingen van bijten

bijt [m] (de ~) {zn.}
bijt [m] (de ~) {zn.}
Een wolf bijt geen wolf.
Een wolf bijt geen wolf.
Bijt nooit de hand die je voedt.
Bijt nooit de hand die je voedt.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Blaffende honden bijten niet.

Blaffende honden bijten niet.

Blaffende honden bijten niet

Blaffende honden bijten niet

Zeg haar dat ge haar graag ziet. Heb geen schrik. Ze zal u niet bijten.

Zeg haar dat ge haar graag ziet. Heb geen schrik. Ze zal u niet bijten.