Vertaling van botje
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
botje {zn.}
botje {zn.}
botje {zn.}
botje {zn.}
bot , botje {zn.}
bot
botje {zn.}
botje {zn.}
Hij gaf de hond een bot.
Hij gaf de hond een bot.
De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.
De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.
been , bot , botje , knook , knok {zn.}
been
bot
botje
knook
knok {zn.}
bot
botje
knook
knok {zn.}
De soldaat was gewond aan het been.
De soldaat was gewond aan het been.
Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.
Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.