Vertaling van knook

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
been [o] (het ~), bot [o] (het ~), botje [o] (het ~), knook [m] (de ~), knok {zn.}
been [o] (het ~)
bot [o] (het ~)
botje [o] (het ~)
knook [m] (de ~)
knok {zn.}
Hij gaf de hond een bot.
Hij gaf de hond een bot.
De soldaat was gewond aan het been.
De soldaat was gewond aan het been.


Gerelateerd aan knook

been - bot - botje - knokdeel - doorn - merg