Vertaling van converseren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
een gesprek voeren, converseren {ww.}
een gesprek voeren
converseren {ww.}

ik converseer
jij converseert
hij/zij/het converseert

ik converseer
jij converseert
hij/zij/het converseert
» meer vervoegingen van converseren

hebben, spreken, praten, converseren {ww.}
hebben
spreken
praten
converseren {ww.}

ik converseer
jij converseert
hij/zij/het converseert

ik heb
jij hebt
hij/zij/het heeft
» meer vervoegingen van hebben

Misschien kunnen we praten.
Misschien kunnen we praten.
Wij praten graag.
Wij praten graag.


Gerelateerd aan converseren

een gesprek voeren - hebben - spreken - pratenhandelen