Vertaling van dier
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
dier , beest {zn.}
dier
beest {zn.}
beest {zn.}
Muziek heeft de charme om een wild beest te kalmeren.
Muziek heeft de charme om een wild beest te kalmeren.
't Is het beest in mij dat ernaar verlangt.
't Is het beest in mij dat ernaar verlangt.
dier {zn.}
dier {zn.}
Dat dier is enorm!
Dat dier is enorm!
Hij weet bijna niets over dat dier.
Hij weet bijna niets over dat dier.
dier , beest , gedierte {zn.}
dier
beest
gedierte {zn.}
beest
gedierte {zn.}
De mens is het enige dier dat kan lachen.
De mens is het enige dier dat kan lachen.
diens, dier, die z'n, die d'r {betr. vnw.}
diens
dier
die z'n
die d'r {betr. vnw.}
dier
die z'n
die d'r {betr. vnw.}
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Dat dier is enorm!
Dat dier is enorm!
Hij weet bijna niets over dat dier.
Hij weet bijna niets over dat dier.
De mens is het enige dier dat kan lachen.
De mens is het enige dier dat kan lachen.
Hoe noem je dit dier in het Japans?
Hoe noem je dit dier in het Japans?
Tot heil voor mens en dier
Tot heil voor mens en dier
De mens is het enige dier dat gebruik maakt van vuur.
De mens is het enige dier dat gebruik maakt van vuur.