Vertaling van doorbrengen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
aangeven, doorbrengen, verdrijven, aanreiken {ww.}
aangeven
doorbrengen
verdrijven
aanreiken {ww.}
doorbrengen
verdrijven
aanreiken {ww.}
ik zal aangeven
jij zult aangeven
hij/zij/het zal aangeven
ik zal aangeven
jij zult aangeven
hij/zij/het zal aangeven
» meer vervoegingen van aangeven
Ik wilde niet nog meer tijd doorbrengen met Tom.
Ik wilde niet nog meer tijd doorbrengen met Tom.
Ik ga jou aangeven bij de politie.
Ik ga jou aangeven bij de politie.
doorbrengen, passeren {ww.}
doorbrengen
passeren {ww.}
passeren {ww.}
ik zal doorbrengen
ik zou doorbrengen
jij zult doorbrengen
ik zal doorbrengen
ik zou doorbrengen
jij zult doorbrengen
» meer vervoegingen van doorbrengen