Vertaling van dromen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
dromen, mijmeren {ww.}
dromen
mijmeren {ww.}

ik droom
jij droomt
hij/zij/het droomt

ik droom
jij droomt
hij/zij/het droomt
» meer vervoegingen van dromen

Soms komen dromen uit.
Soms komen dromen uit.
Ik heb veel dromen.
Ik heb veel dromen.
dromen {ww.}
dromen {ww.}

ik droom
jij droomt
hij/zij/het droomt

ik droom
jij droomt
hij/zij/het droomt
» meer vervoegingen van dromen

Dromen komen uit.
Dromen komen uit.
Toms dromen kwamen uit.
Toms dromen kwamen uit.
dromen {ww.}
dromen {ww.}

ik droom
jij droomt
hij/zij/het droomt

ik droom
jij droomt
hij/zij/het droomt
» meer vervoegingen van dromen

Ge doet mij dromen.
Ge doet mij dromen.
dromen, dagdromen {ww.}
dromen
dagdromen {ww.}

ik dagdroom
jij dagdroomt
hij/zij/het dagdroomt

ik droom
jij droomt
hij/zij/het droomt
» meer vervoegingen van dromen

droom (mv. dromen) [m], wensdroom, dagdroom [m] {zn.}
droom (mv. dromen) [m]
wensdroom
dagdroom [m] {zn.}
Droom ik?
Droom ik?
Ik leef mijn droom.
Ik leef mijn droom.
droom (mv. dromen) [m] {zn.}
droom (mv. dromen) [m] {zn.}
talen, dromen, verlangen, begeren, zuchten {ww.}
talen
dromen
verlangen
begeren
zuchten {ww.}

ik begeer
jij begeert
hij/zij/het begeert

ik taal
jij taalt
hij/zij/het taalt
» meer vervoegingen van talen

droom [m] (de ~) {zn.}
droom [m] (de ~) {zn.}
Slaapwel. Droom zoet.
Slaapwel. Droom zoet.
Wat is jouw droom?
Wat is jouw droom?
droom (mv. dromen), droombeeld [o] (het ~), wensdroom [m] (de ~), ideaalbeeld [o] (het ~), ideaal [o] (het ~) {zn.}
droom (mv. dromen)
droombeeld [o] (het ~)
wensdroom [m] (de ~)
ideaalbeeld [o] (het ~)
ideaal [o] (het ~) {zn.}
Ik heb een droom.
Ik heb een droom.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Soms komen dromen uit.

Soms komen dromen uit.

Ik heb veel dromen.

Ik heb veel dromen.

Dromen komen uit.

Dromen komen uit.

Toms dromen kwamen uit.

Toms dromen kwamen uit.

Ge doet mij dromen.

Ge doet mij dromen.

Ik heb vaak nare dromen.

Ik heb vaak nare dromen.

Tom is de man van mijn dromen.

Tom is de man van mijn dromen.

Je bent het meisje van mijn dromen.

Je bent het meisje van mijn dromen.

Met deze telescoop kun je sterren en dromen zien.

Met deze telescoop kun je sterren en dromen zien.

Hoe zou ik een robot kunnen zijn? Robots dromen niet.

Hoe zou ik een robot kunnen zijn? Robots dromen niet.

Ik heb geen geld, maar ik heb dromen.

Ik heb geen geld, maar ik heb dromen.

Sommige dromen zijn een glimp van de toekomst.

Sommige dromen zijn een glimp van de toekomst.

Mijn ogen zijn een oceaan waarin mijn dromen weerspiegelen.

Mijn ogen zijn een oceaan waarin mijn dromen weerspiegelen.

Ik heb geen geld, maar ik heb dromen.

Ik heb geen geld, maar ik heb dromen.

Een van mijn dromen is ooit het noorderlicht te zien krijgen.

Een van mijn dromen is ooit het noorderlicht te zien krijgen.


Gerelateerd aan dromen

mijmeren - dagdromen - droom - wensdroom - dagdroom - talen - verlangen - begeren - zuchten - droombeeld - ideaalbeeld - ideaalgevoelen - bedenken - willen - voorstelling