Vertaling van duw

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
duw [m], douw [m] {zn.}
duw [m]
douw [m] {zn.}
zet, stoot, drang [m], por, duw [m], douw [m] {zn.}
zet
stoot
drang [m]
por
duw [m]
douw [m] {zn.}
Hij voelde plots de drang om een roman te schrijven.
Hij voelde plots de drang om een roman te schrijven.
Zet het alsjeblieft aan.
Zet het alsjeblieft aan.
dringen, duwen, stoten, douwen {ww.}
dringen
duwen
stoten
douwen {ww.}

ik douw
jij douwt
hij/zij/het douwt

ik dring
jij dringt
hij/zij/het dringt
» meer vervoegingen van dringen

Laten we vooruit duwen.
Laten we vooruit duwen.
Het is niet goed om onze denkbeelden aan anderen op te dringen.
Het is niet goed om onze denkbeelden aan anderen op te dringen.
zet [m] (de ~), zetje, duw [m] (de ~) {zn.}
zet [m] (de ~)
zetje
duw [m] (de ~) {zn.}
Zet het af.
Zet het af.
Ik zet mijn hoed af.
Ik zet mijn hoed af.
duwen {ww.}
duwen {ww.}

ik duw
jij duwt
hij/zij/het duwt

ik duw
jij duwt
hij/zij/het duwt
» meer vervoegingen van duwen

duwen, douwen {ww.}
duwen
douwen {ww.}

ik douw
jij douwt
hij/zij/het douwt

ik duw
jij duwt
hij/zij/het duwt
» meer vervoegingen van duwen

duwen {ww.}
duwen {ww.}

ik duw
jij duwt
hij/zij/het duwt

ik duw
jij duwt
hij/zij/het duwt
» meer vervoegingen van duwen



Gerelateerd aan duw

douw - zet - stoot - drang - por - dringen - duwen - stoten - douwen - zetjeaanraking - geweldpleging - bewerken - douwen - uitoefenen - verplaatsen