Vertaling van zet
daad
gang
actie
werking
verrichting
handeling {zn.}
beweging
slag {zn.}
stoot
drang
por
duw
douw {zn.}
zetje
duw {zn.}
manoeuvre {zn.}
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
» meer vervoegingen van zetten
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
» meer vervoegingen van zetten
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
» meer vervoegingen van zetten
steken
plaatsen
stellen
stoppen
zetten
doen {ww.}
ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
ik leg
jij legt
hij/zij/het legt
» meer vervoegingen van leggen
laten trekken
zetten
trekken {ww.}
ik trek af
jij trekt af
hij/zij/het trekt af
ik trek af
jij trekt af
hij/zij/het trekt af
» meer vervoegingen van aftrekken
zetten {ww.}
ik monteer
jij monteert
hij/zij/het monteert
ik monteer
jij monteert
hij/zij/het monteert
» meer vervoegingen van monteren
zetten {ww.}
ik leid af
jij leidt af
hij/zij/het leidt af
ik leid af
jij leidt af
hij/zij/het leidt af
» meer vervoegingen van afleiden
zetten {ww.}
ik ontsta
jij ontstaat
hij/zij/het ontstaat
ik ontsta
jij ontstaat
hij/zij/het ontstaat
» meer vervoegingen van ontstaan
inkrimpen
reduceren
vereenvoudigen
zetten {ww.}
ik herleid
jij herleidt
hij/zij/het herleidt
ik herleid
jij herleidt
hij/zij/het herleidt
» meer vervoegingen van herleiden
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
ik zet
jij zet
hij/zij/het zet
» meer vervoegingen van zetten
Voorbeelden in zinsverband
Zet het alsjeblieft aan.
Zet het alsjeblieft aan.
Zet het af.
Zet het af.
Ik zet mijn hoed af.
Ik zet mijn hoed af.
Zet alsjeblieft wat kaarsen op de verjaardagstaart.
Zet alsjeblieft wat kaarsen op de verjaardagstaart.
Zet de woorden op alfabetische volgorde.
Zet de woorden op alfabetische volgorde.
Zet het niet op mijn schrijftafel.
Zet het niet op mijn schrijftafel.
Zet de televisie niet luider alstublieft.
Zet de televisie niet luider alstublieft.
Zodra ik opsta, zet ik koffie.
Zodra ik opsta, zet ik koffie.
Zet de radio een beetje harder.
Zet de radio een beetje harder.
Zet het volume eens wat zachter.
Zet het volume eens wat zachter.
Zet de tv alsjeblieft wat zachter.
Zet de tv alsjeblieft wat zachter.
Zet dat maar op mijn rekening.
Zet dat maar op mijn rekening.
Zet de televisie uit. Ik kan me niet concentreren.
Zet de televisie uit. Ik kan me niet concentreren.
Ik zet elke maand tienduizend yen op de bank.
Ik zet elke maand tienduizend yen op de bank.
Zet de klok goed. Hij loopt tien minuten voor.
Zet de klok goed. Hij loopt tien minuten voor.