Vertaling van feil
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
fout , onjuistheid , feil, lapsus , afdwaling {zn.}
fout
onjuistheid
feil
lapsus
afdwaling {zn.}
onjuistheid
feil
lapsus
afdwaling {zn.}
Fout.
Fout.
Mijn fout.
Mijn fout.
fout , zwak , zwakheid , ondeugd , zwakte, tekortkoming , tekort, feil {zn.}
fout
zwak
zwakheid
ondeugd
zwakte
tekortkoming
tekort
feil {zn.}
zwak
zwakheid
ondeugd
zwakte
tekortkoming
tekort
feil {zn.}
Wij zijn zwak.
Wij zijn zwak.
Mijn kennis van Japans is eerder zwak.
Mijn kennis van Japans is eerder zwak.
falen, onderuitgaan, tekortschieten, feilen {ww.}
falen
onderuitgaan
tekortschieten
feilen {ww.}
onderuitgaan
tekortschieten
feilen {ww.}
ik faal
jij faalt
hij/zij/het faalt
ik faal
jij faalt
hij/zij/het faalt
» meer vervoegingen van falen
Soms moet je falen voordat je kunt slagen.
Soms moet je falen voordat je kunt slagen.
Je hebt je falen aan Jim te danken.
Je hebt je falen aan Jim te danken.