Vertaling van ondeugd

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
gebrek [o], ondeugd {zn.}
gebrek [o]
ondeugd {zn.}
Gebrek aan beweging kan de gezondheid schaden.
Gebrek aan beweging kan de gezondheid schaden.
Wij zijn mislukt doordat het gebrek aan voorbereiding.
Wij zijn mislukt doordat het gebrek aan voorbereiding.
snaak, schalk, schelm, robbedoes, rakker, ondeugd, kwant, guit {zn.}
snaak
schalk
schelm
robbedoes
rakker
ondeugd
kwant
guit {zn.}
fout [m] (de ~), zwak [o] (het ~), zwakheid [v] (de ~), ondeugd [m] (de ~), zwakte, tekortkoming [v] (de ~), tekort, feil [m] (de ~) {zn.}
fout [m] (de ~)
zwak [o] (het ~)
zwakheid [v] (de ~)
ondeugd [m] (de ~)
zwakte
tekortkoming [v] (de ~)
tekort
feil [m] (de ~) {zn.}
Fout.
Fout.
Wij zijn zwak.
Wij zijn zwak.
aap, stouterd [m] (de ~), schobbejak [m] (de ~), schavuit [m] (de ~), vlerk [m] (de ~), blaag [m] (de ~), ondeugd [m] (de ~), dondersteen [m] (de ~), donderstraal, boef [m] (de ~), doerak [m] (de ~), bengel [m] (de ~), apenkop, apekop, stouterik [m] (de ~), lorejas, vlegel [m] (de ~), nietdeug, kapoen [m] (de ~), rakker [m] (de ~), schooier [m] (de ~), rekel [m] (de ~), belhamel [m] (de ~), deugniet [m] (de ~) {zn.}
aap
stouterd [m] (de ~)
schobbejak [m] (de ~)
schavuit [m] (de ~)
vlerk [m] (de ~)
blaag [m] (de ~)
ondeugd [m] (de ~)
dondersteen [m] (de ~)
donderstraal
boef [m] (de ~)
doerak [m] (de ~)
bengel [m] (de ~)
apenkop
apekop
stouterik [m] (de ~)
lorejas
vlegel [m] (de ~)
nietdeug
kapoen [m] (de ~)
rakker [m] (de ~)
schooier [m] (de ~)
rekel [m] (de ~)
belhamel [m] (de ~)
deugniet [m] (de ~) {zn.}
Hé, kijk, een driekoppige aap!
Hé, kijk, een driekoppige aap!
Een aap beklimt een hoge boom.
Een aap beklimt een hoge boom.


Gerelateerd aan ondeugd

gebrek - snaak - schalk - schelm - robbedoes - rakker - kwant - guit - fout - zwak - zwakheid - zwakte - tekortkoming - tekort - feilhouding - karaktertrek - ding