Vertaling van geslachtsdeel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
geslacht [o] (het ~), geslachtsapparaat, geslachtsdeel [o] (het ~), geslachtsorgaan [o] (het ~) {zn.}
geslacht [o] (het ~)
geslachtsapparaat
geslachtsdeel [o] (het ~)
geslachtsorgaan [o] (het ~) {zn.}
Ze hebben een geit geslacht als offer voor God.
Ze hebben een geit geslacht als offer voor God.
potlood, lid [o] (het ~), penis [m] (de ~), fluit [m] (de ~), lul [m] (de ~), tampeloeres, tamp, sannie, plasser [m] (de ~), zwengel [m] (de ~), piemel [m] (de ~), piel [m] (de ~), leuter, joystick, geslachtsdeel [o] (het ~), jongeheer [m] (de ~), pik [m] (de ~), snikkel [m] (de ~), pisser {zn.}
potlood
lid [o] (het ~)
penis [m] (de ~)
fluit [m] (de ~)
lul [m] (de ~)
tampeloeres
tamp
sannie
plasser [m] (de ~)
zwengel [m] (de ~)
piemel [m] (de ~)
piel [m] (de ~)
leuter
joystick
geslachtsdeel [o] (het ~)
jongeheer [m] (de ~)
pik [m] (de ~)
snikkel [m] (de ~)
pisser {zn.}
Hij kan fluit spelen.
Hij kan fluit spelen.
Ik heb geen potlood.
Ik heb geen potlood.

Gerelateerd aan geslachtsdeel

geslacht - geslachtsapparaat - geslachtsorgaan - potlood - lid - penis - fluit - lul - tampeloeres - tamp - sannie - plasser - zwengel - piemel - pielorgaan - voortplantingsorgaan - geslachtsorgaan - eikel