Vertaling van potlood
grafiet {zn.}
grafiet {zn.}
crayon {zn.}
lid
penis
fluit
lul
tampeloeres
tamp
sannie
plasser
zwengel
piemel
piel
leuter
joystick
geslachtsdeel
jongeheer
pik
snikkel
pisser {zn.}
ik potlood
jij potloodt
hij/zij/het potloodt
ik potlood
jij potloodt
hij/zij/het potloodt
» meer vervoegingen van potloden
Voorbeelden in zinsverband
Ik heb geen potlood.
Ik heb geen potlood.
Tom sleep een potlood.
Tom sleep een potlood.
Heb je een potlood?
Heb je een potlood?
Heb je een rood potlood?
Heb je een rood potlood?
Mag ik dit potlood gebruiken?
Mag ik dit potlood gebruiken?
Mag ik mijn potlood scherpen?
Mag ik mijn potlood scherpen?
Mag ik jouw potlood gebruiken?
Mag ik jouw potlood gebruiken?
Mag ik een potlood van je lenen?
Mag ik een potlood van je lenen?
"Mag ik je potlood gebruiken?" "Natuurlijk, ga je gang."
"Mag ik je potlood gebruiken?" "Natuurlijk, ga je gang."
De potlood die goed schrijft is van mij.
De potlood die goed schrijft is van mij.
Ik heb een envelop, papier en een potlood of pen nodig.
Ik heb een envelop, papier en een potlood of pen nodig.