Vertaling van god
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
god , godheid {zn.}
god
godheid {zn.}
godheid {zn.}
God bestaat.
God bestaat.
God schere de koningin!
God schere de koningin!
god, godheid, afgod {zn.}
god
godheid
afgod {zn.}
godheid
afgod {zn.}
God heeft altijd gelijk.
God heeft altijd gelijk.
God beware de koningin.
God beware de koningin.
God {eigenn.}
God {eigenn.}
god , godheid , godin {zn.}
god
godheid
godin {zn.}
godheid
godin {zn.}
God zij met ons.
God zij met ons.
god , held , afgod , idool {zn.}
god
held
afgod
idool {zn.}
held
afgod
idool {zn.}
Ik ben een held.
Ik ben een held.
god , afgod {zn.}
god
afgod {zn.}
afgod {zn.}
Vader , God , heer, Heer , Onze-Lieve-Heer , Jahwe, schepper, opperheer, heiligmaker, de Schepper, Opperheer, Jehova, Jahweh {zn.}
Vader
God
heer
Heer
Onze-Lieve-Heer
Jahwe
schepper
opperheer
heiligmaker
de Schepper
Opperheer
Jehova
Jahweh {zn.}
God
heer
Heer
Onze-Lieve-Heer
Jahwe
schepper
opperheer
heiligmaker
de Schepper
Opperheer
Jehova
Jahweh {zn.}
Glimlachend begroette ze de heer Kato.
Glimlachend begroette ze de heer Kato.
Hij is zeker weten geen heer.
Hij is zeker weten geen heer.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
God bestaat.
God bestaat.
God schere de koningin!
God schere de koningin!
God heeft altijd gelijk.
God heeft altijd gelijk.
God beware de koningin.
God beware de koningin.
God zij met ons.
God zij met ons.
God zij met ons.
God zij met ons.
God heeft de wereld geschapen.
God heeft de wereld geschapen.
De mens wikt, God beschikt.
De mens wikt, God beschikt.
Ik geloof niet in God.
Ik geloof niet in God.
Mijn God!
Mijn God!
Voor God
Voor God
Sommige mensen geloven in God, andere niet.
Sommige mensen geloven in God, andere niet.
God schiep de wereld in zes dagen.
God schiep de wereld in zes dagen.
God is de oorzaak van alle dingen.
God is de oorzaak van alle dingen.
Mars is de god van de oorlog.
Mars is de god van de oorlog.