Vertaling van huren
tewerkstellen
in dienst nemen
aanwerven
aannemen {ww.}
ik neem aan
jij neemt aan
hij/zij/het neemt aan
ik huur
jij huurt
hij/zij/het huurt
» meer vervoegingen van huren
afhuren
charteren {ww.}
ik huur af
jij huurt af
hij/zij/het huurt af
ik huur
jij huurt
hij/zij/het huurt
» meer vervoegingen van huren
ik huur
jij huurt
hij/zij/het huurt
ik huur
jij huurt
hij/zij/het huurt
» meer vervoegingen van huren
inhuren {ww.}
ik huur
jij huurt
hij/zij/het huurt
ik huur
jij huurt
hij/zij/het huurt
» meer vervoegingen van huren
engagement
aanmonstering {zn.}
indienstneming
huur (mv. huren) {zn.}
huurprijs {zn.}
huursom {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Ik moet een kamer huren.
Ik moet een kamer huren.
Ik wilde een bus huren.
Ik wilde een bus huren.
Ik wilde een touringcar huren.
Ik wilde een touringcar huren.
Ik zou graag een auto willen huren.
Ik zou graag een auto willen huren.
Je kan een boot per uur huren.
Je kan een boot per uur huren.
Waar kan ik een auto huren?
Waar kan ik een auto huren?
Ik zou graag een auto willen huren.
Ik zou graag een auto willen huren.
Ik ben op zoek naar een huis, wat ik kan huren.
Ik ben op zoek naar een huis, wat ik kan huren.
Ik wil graag een auto huren
Ik wil graag een auto huren