Vertaling van kortwieken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
kortwieken {ww.}
kortwieken {ww.}

ik kortwiek
jij kortwiekt
hij/zij/het kortwiekt

ik kortwiek
jij kortwiekt
hij/zij/het kortwiekt
» meer vervoegingen van kortwieken

kortwieken, binden, knotten, knevelen, ketenen, breidelen, beknotten {ww.}
kortwieken
binden
knotten
knevelen
ketenen
breidelen
beknotten {ww.}

ik beknot
jij beknot
hij/zij/het beknot

ik kortwiek
jij kortwiekt
hij/zij/het kortwiekt
» meer vervoegingen van kortwieken

kortwieken, leewieken {ww.}
kortwieken
leewieken {ww.}

ik kortwiek
jij kortwiekt
hij/zij/het kortwiekt

ik kortwiek
jij kortwiekt
hij/zij/het kortwiekt
» meer vervoegingen van kortwieken



Gerelateerd aan kortwieken

binden - knotten - knevelen - ketenen - breidelen - beknotten - leewiekenknippen - begrenzen