Vertaling van krukken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
krukken, klunzen, hannesen, haspelen, stuntelen {ww.}
krukken
klunzen
hannesen
haspelen
stuntelen {ww.}

ik hannes
jij hannest
hij/zij/het hannest

ik kruk
jij krukt
hij/zij/het krukt
» meer vervoegingen van krukken

kruk (mv. krukken) {zn.}
kruk (mv. krukken) {zn.}
deurkruk, kruk (mv. krukken) {zn.}
deurkruk
kruk (mv. krukken) {zn.}
handvat, hengsel, klink, kruk (mv. krukken), oor {zn.}
handvat
hengsel
klink
kruk (mv. krukken)
oor {zn.}
arm [m], kruk (mv. krukken), zwengel, zwing {zn.}
arm [m]
kruk (mv. krukken)
zwengel
zwing {zn.}
knul, kruk (mv. krukken), lummel, stoethaspel, stoffel, sukkel {zn.}
knul
kruk (mv. krukken)
lummel
stoethaspel
stoffel
sukkel {zn.}
kruk (mv. krukken), taboeret {zn.}
kruk (mv. krukken)
taboeret {zn.}
klink, kruk (mv. krukken) {zn.}
klink
kruk (mv. krukken) {zn.}
taboeret [m] (de ~), kruk [m] (de ~) {zn.}
taboeret [m] (de ~)
kruk [m] (de ~) {zn.}
kruk [m] (de ~) {zn.}
kruk [m] (de ~) {zn.}
klink [m] (de ~), deurknop [m] (de ~), kruk [m] (de ~), deurklink, deurkruk [m] (de ~) {zn.}
klink [m] (de ~)
deurknop [m] (de ~)
kruk [m] (de ~)
deurklink
deurkruk [m] (de ~) {zn.}
Wanneer ik Japans spreek, klink ik als een kind.
Wanneer ik Japans spreek, klink ik als een kind.
De enige vingerafdrukken die de politie op de deurknop vond waren die van Tom.
De enige vingerafdrukken die de politie op de deurknop vond waren die van Tom.
kruk [m] (de ~) {zn.}
kruk [m] (de ~) {zn.}
kruk (mv. krukken) {zn.}
kruk (mv. krukken) {zn.}
kruk (mv. krukken) {zn.}
kruk (mv. krukken) {zn.}


Gerelateerd aan krukken

klunzen - hannesen - haspelen - stuntelen - kruk - deurkruk - handvat - hengsel - klink - oor - arm - zwengel - zwing - knul - lummelprutsen - zitmeubel - stok - handvat - kluns - arm