Vertaling van mengen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
mengen, vermengen, mixen, mêleren {ww.}
mengen
vermengen
mixen
mêleren {ww.}
vermengen
mixen
mêleren {ww.}
ik mêleer
jij mêleert
hij/zij/het mêleert
ik meng
jij mengt
hij/zij/het mengt
» meer vervoegingen van mengen
Je kan olie en water niet mengen.
Je kan olie en water niet mengen.
Hij weigert om zich te mengen in de problemen.
Hij weigert om zich te mengen in de problemen.
mengen, wikkelen, moeien, betrekken, involveren {ww.}
mengen
wikkelen
moeien
betrekken
involveren {ww.}
wikkelen
moeien
betrekken
involveren {ww.}
ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt
ik meng
jij mengt
hij/zij/het mengt
» meer vervoegingen van mengen
mengen, inmengen {ww.}
mengen
inmengen {ww.}
inmengen {ww.}
ik meng in
jij mengt in
hij/zij/het mengt in
ik meng
jij mengt
hij/zij/het mengt
» meer vervoegingen van mengen
wassen, mengen, verwarren, vermengen, temperen, mixen {ww.}
wassen
mengen
verwarren
vermengen
temperen
mixen {ww.}
mengen
verwarren
vermengen
temperen
mixen {ww.}
ik meng
jij mengt
hij/zij/het mengt
ik was
jij wast
hij/zij/het wast
» meer vervoegingen van wassen
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
Ik ga mijn auto wassen.
Ik ga mijn auto wassen.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Je kan olie en water niet mengen.
Je kan olie en water niet mengen.
Hij weigert om zich te mengen in de problemen.
Hij weigert om zich te mengen in de problemen.