Vertaling van neus

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
neus [m] {zn.}
neus [m] {zn.}
Je neus bloedt.
Je neus bloedt.
Een olifant heeft een lange neus.
Een olifant heeft een lange neus.
neus [m] (de ~), reukzin [m] (de ~), reuk [m] (de ~) {zn.}
neus [m] (de ~)
reukzin [m] (de ~)
reuk [m] (de ~) {zn.}
Ik heb een goede reukzin.
Ik heb een goede reukzin.
Reukzin is een van de vijf zintuigen.
Reukzin is een van de vijf zintuigen.
neus [m] (de ~), neusstuk {zn.}
neus [m] (de ~)
neusstuk {zn.}
Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
Toen ik mijn ogen weer open deed, stond er ineens een onbekende dame voor mijn neus.
Toen ik mijn ogen weer open deed, stond er ineens een onbekende dame voor mijn neus.
punt, top, neus, tip, spits, topje [o], piek [v] {zn.}
punt
top
neus
tip
spits
topje [o]
piek [v] {zn.}
Ze gaf hem de tip af te vallen.
Ze gaf hem de tip af te vallen.
Het recht tot op de spits drijven is het onrecht tot op de spits drijven
Het recht tot op de spits drijven is het onrecht tot op de spits drijven
neus [m] (de ~), snufferd [m] (de ~), snotkoker, reukorgaan [o] (het ~) {zn.}
neus [m] (de ~)
snufferd [m] (de ~)
snotkoker
reukorgaan [o] (het ~) {zn.}
Behalve van een verstopte neus, heb ik ook last van verhoging.
Behalve van een verstopte neus, heb ik ook last van verhoging.
snuffelen, neuzen {ww.}
snuffelen
neuzen {ww.}

ik neus
jij neust
hij/zij/het neust

ik snuffel
jij snuffelt
hij/zij/het snuffelt
» meer vervoegingen van snuffelen

snuffen, rondneuzen, grasduinen, neuzen, snuffelen {ww.}
snuffen
rondneuzen
grasduinen
neuzen
snuffelen {ww.}

ik grasduin
jij grasduint
hij/zij/het grasduint

ik snuf
jij snuft
hij/zij/het snuft
» meer vervoegingen van snuffen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Je neus bloedt.

Je neus bloedt.

Een olifant heeft een lange neus.

Een olifant heeft een lange neus.

Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.

Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.

Toen ik mijn ogen weer open deed, stond er ineens een onbekende dame voor mijn neus.

Toen ik mijn ogen weer open deed, stond er ineens een onbekende dame voor mijn neus.

Behalve van een verstopte neus, heb ik ook last van verhoging.

Behalve van een verstopte neus, heb ik ook last van verhoging.

"Weet jij waar mijn sleutel is? Ik zie hem nergens." "Dan kijk je zeker met je neus, want hij ligt gewoon op tafel."

"Weet jij waar mijn sleutel is? Ik zie hem nergens." "Dan kijk je zeker met je neus, want hij ligt gewoon op tafel."


Gerelateerd aan neus

reukzin - reuk - neusstuk - punt - top - tip - spits - topje - piek - snufferd - snotkoker - reukorgaan - snuffelen - neuzen - snuffenzintuig - punt - lichaamsdeel - zoeken - neusbeentje - neusschelp - neusslijmvlies