Vertaling van neus
reukzin
reuk {zn.}
neusstuk {zn.}
top
neus
tip
spits
topje
piek {zn.}
snufferd
snotkoker
reukorgaan {zn.}
neuzen {ww.}
ik neus
jij neust
hij/zij/het neust
ik snuffel
jij snuffelt
hij/zij/het snuffelt
» meer vervoegingen van snuffelen
rondneuzen
grasduinen
neuzen
snuffelen {ww.}
ik grasduin
jij grasduint
hij/zij/het grasduint
ik snuf
jij snuft
hij/zij/het snuft
» meer vervoegingen van snuffen
Voorbeelden in zinsverband
Je neus bloedt.
Je neus bloedt.
Een olifant heeft een lange neus.
Een olifant heeft een lange neus.
Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
Toen ik mijn ogen weer open deed, stond er ineens een onbekende dame voor mijn neus.
Toen ik mijn ogen weer open deed, stond er ineens een onbekende dame voor mijn neus.
Behalve van een verstopte neus, heb ik ook last van verhoging.
Behalve van een verstopte neus, heb ik ook last van verhoging.
"Weet jij waar mijn sleutel is? Ik zie hem nergens." "Dan kijk je zeker met je neus, want hij ligt gewoon op tafel."
"Weet jij waar mijn sleutel is? Ik zie hem nergens." "Dan kijk je zeker met je neus, want hij ligt gewoon op tafel."