Vertaling van spits

Inhoud:

Nederlands

spits, keeshond [m] {zn.}

spits
keeshond [m] {zn.}

Het recht tot op de spits drijven is het onrecht tot op de spits drijven

puntig, spits {bn.}

puntig
spits {bn.}

pienter, scherpzinnig, schrander, snugger, spits, vernuftig {bn.}

pienter
scherpzinnig
schrander
snugger
spits
vernuftig {bn.}

spits {zn.}

spits [m] (de ~) {zn.}

spits, spitshond, kees, keeshond [m] (de ~) {zn.}

spits
spitshond
kees
keeshond [m] (de ~) {zn.}

punt, top, neus, tip, spits, topje [o], piek [v] {zn.}

punt
top
neus
tip
spits
topje [o]
piek [v] {zn.}

Je neus bloedt.

Ze gaf hem de tip af te vallen.

spits [m] (de ~), voorwaarts, voorspeler, spitsspeler, puntspeler, aanvaller [m] (de ~), voorhoedespeler {zn.}

spits [m] (de ~)
voorwaarts
voorspeler
spitsspeler
puntspeler
aanvaller [m] (de ~)
voorhoedespeler {zn.}

spits [m] (de ~), spitsuur [o] (het ~) {zn.}

spits [m] (de ~)
spitsuur [o] (het ~) {zn.}

spits {zn.}

puntig maken, spitsen {ww.}

puntig maken
spitsen {ww.}

ik spits
jij spitst
hij/zij/het spitst

ik spits
jij spitst
hij/zij/het spitst
» meer vervoegingen van spitsen

scherpzinnig, lucide, schrander, spitsvondig, spits, scherp {bn.}

scherpzinnig
lucide
schrander
spitsvondig
spits
scherp {bn.}

front [o] (het ~), spits, voorhoede [m] (de ~), aanvalslinie, aanvalsfront {zn.}

front [o] (het ~)
spits
voorhoede [m] (de ~)
aanvalslinie
aanvalsfront {zn.}

Van het westelijk front geen nieuws.

Zij probeerden het vijandelijk front te doorbreken.

gepunt, spitsig, spits, scherp, puntig {bn.}

gepunt
spitsig
spits
scherp
puntig {bn.}