Vertaling van tip

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
tip {zn.}
tip {zn.}
Ze gaf hem de tip af te vallen.
Ze gaf hem de tip af te vallen.
tip, wenk, suggestie [v] {zn.}
tip
wenk
suggestie [v] {zn.}
tip [m] (de ~), toef [m] (de ~) {zn.}
tip [m] (de ~)
toef [m] (de ~) {zn.}
punt, top, neus, tip, spits, topje [o], piek [v] {zn.}
punt
top
neus
tip
spits
topje [o]
piek [v] {zn.}
Je neus bloedt.
Je neus bloedt.
Een olifant heeft een lange neus.
Een olifant heeft een lange neus.
tip [m] (de ~), fooi [m] (de ~), drinkgeld, douceur {zn.}
tip [m] (de ~)
fooi [m] (de ~)
drinkgeld
douceur {zn.}
tip [m] (de ~), hint [m] (de ~), aanwijzing [v] (de ~) {zn.}
tip [m] (de ~)
hint [m] (de ~)
aanwijzing [v] (de ~) {zn.}
punt [m] (de ~), tip [m] (de ~) {zn.}
punt [m] (de ~)
tip [m] (de ~) {zn.}
Ik sta op het punt je iets belangrijk te vertellen.
Ik sta op het punt je iets belangrijk te vertellen.
Ik sta op het punt uit te gaan.
Ik sta op het punt uit te gaan.
tippen {ww.}
tippen {ww.}

ik tip
jij tipt
hij/zij/het tipt

ik tip
jij tipt
hij/zij/het tipt
» meer vervoegingen van tippen

Geen land kan tippen aan kwaliteitswijn uit Frankrijk.
Geen land kan tippen aan kwaliteitswijn uit Frankrijk.
tippen, aantippen {ww.}
tippen
aantippen {ww.}

ik tip aan
jij tipt aan
hij/zij/het tipt aan

ik tip
jij tipt
hij/zij/het tipt
» meer vervoegingen van tippen

tippen {ww.}
tippen {ww.}

ik tip
jij tipt
hij/zij/het tipt

ik tip
jij tipt
hij/zij/het tipt
» meer vervoegingen van tippen

inseinen, tippen {ww.}
inseinen
tippen {ww.}

ik sein in
jij seint in
hij/zij/het seint in

ik sein in
jij seint in
hij/zij/het seint in
» meer vervoegingen van inseinen

tippen {ww.}
tippen {ww.}

ik tip
jij tipt
hij/zij/het tipt

ik tip
jij tipt
hij/zij/het tipt
» meer vervoegingen van tippen

tippen {ww.}
tippen {ww.}

ik tip
jij tipt
hij/zij/het tipt

ik tip
jij tipt
hij/zij/het tipt
» meer vervoegingen van tippen



Gerelateerd aan tip

wenk - suggestie - toef - punt - top - neus - spits - topje - piek - fooi - drinkgeld - douceur - hint - aanwijzing - tippenhoeveelheid - beloning - inlichting - eind - geven - beroeren - inlichten - wijzen