Vertaling van onderscheiden

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
onderscheiden, onderscheid maken tussen, onderkennen {ww.}
onderscheiden
onderscheid maken tussen
onderkennen {ww.}

ik onderken
jij onderkent
hij/zij/het onderkent

ik onderscheid
jij onderscheidt
hij/zij/het onderscheidt
» meer vervoegingen van onderscheiden

Kan jij boter van margarine onderscheiden?
Kan jij boter van margarine onderscheiden?
Realiteit en fantasie zijn moeilijk te onderscheiden.
Realiteit en fantasie zijn moeilijk te onderscheiden.
onderscheiden, versieren, decoreren {ww.}
onderscheiden
versieren
decoreren {ww.}

ik decoreer
jij decoreert
hij/zij/het decoreert

ik onderscheid
jij onderscheidt
hij/zij/het onderscheidt
» meer vervoegingen van onderscheiden

Kunt ge haar onderscheiden van haar zus?
Kunt ge haar onderscheiden van haar zus?
Het is moeilijk om goed van fout te onderscheiden.
Het is moeilijk om goed van fout te onderscheiden.
onderscheiden {ww.}
onderscheiden {ww.}

ik onderscheid
jij onderscheidt
hij/zij/het onderscheidt

ik onderscheid
jij onderscheidt
hij/zij/het onderscheidt
» meer vervoegingen van onderscheiden

Je moet je tong leren om goede koffie van slechte te onderscheiden.
Je moet je tong leren om goede koffie van slechte te onderscheiden.
onderscheiden {ww.}
onderscheiden {ww.}

ik onderscheid
jij onderscheidt
hij/zij/het onderscheidt

ik onderscheid
jij onderscheidt
hij/zij/het onderscheidt
» meer vervoegingen van onderscheiden

onderscheiden, decoreren {ww.}
onderscheiden
decoreren {ww.}

ik decoreer
jij decoreert
hij/zij/het decoreert

ik onderscheid
jij onderscheidt
hij/zij/het onderscheidt
» meer vervoegingen van onderscheiden

onderscheiden, discrimineren {ww.}
onderscheiden
discrimineren {ww.}

ik discrimineer
jij discrimineert
hij/zij/het discrimineert

ik onderscheid
jij onderscheidt
hij/zij/het onderscheidt
» meer vervoegingen van onderscheiden

onderscheiden, opvallen {ww.}
onderscheiden
opvallen {ww.}

ik onderscheid
jij onderscheidt
hij/zij/het onderscheidt

ik onderscheid
jij onderscheidt
hij/zij/het onderscheidt
» meer vervoegingen van onderscheiden

Ik heb mijn oranje sjaal en witte schort zeer helder gemaakt, zodat het mensen gelijk zou opvallen.
Ik heb mijn oranje sjaal en witte schort zeer helder gemaakt, zodat het mensen gelijk zou opvallen.
gedecoreerd, onderscheiden {bn.}
gedecoreerd
onderscheiden {bn.}
anders, onderscheiden, verschillend, divers, verscheiden, uiteenlopend, gedifferentieerd, disparaat, different {zn.}
anders
onderscheiden
verschillend
divers
verscheiden
uiteenlopend
gedifferentieerd
disparaat
different {zn.}
Maar mensen zijn verschillend.
Maar mensen zijn verschillend.
Jouw levensfilosofie is verschillend van de mijne.
Jouw levensfilosofie is verschillend van de mijne.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Kan jij boter van margarine onderscheiden?

Kan jij boter van margarine onderscheiden?

Realiteit en fantasie zijn moeilijk te onderscheiden.

Realiteit en fantasie zijn moeilijk te onderscheiden.

Kunt ge haar onderscheiden van haar zus?

Kunt ge haar onderscheiden van haar zus?

Het is moeilijk om goed van fout te onderscheiden.

Het is moeilijk om goed van fout te onderscheiden.

Je moet je tong leren om goede koffie van slechte te onderscheiden.

Je moet je tong leren om goede koffie van slechte te onderscheiden.

Het lijkt onmogelijk te zijn om een obsessieve neurose van een intense liefde te onderscheiden vanuit een biochemisch perspectief.

Het lijkt onmogelijk te zijn om een obsessieve neurose van een intense liefde te onderscheiden vanuit een biochemisch perspectief.

De jongeman moet worden geprezen, onderscheiden en... terzijde geschoven

De jongeman moet worden geprezen, onderscheiden en... terzijde geschoven