Vertaling van ontslaan
royeren
ontzetten {ww.}
ik ontsla
jij ontslaat
hij/zij/het ontslaat
ik ontsla
jij ontslaat
hij/zij/het ontslaat
» meer vervoegingen van ontslaan
vrijstellen {ww.}
ik ontsla
jij ontslaat
hij/zij/het ontslaat
ik ontsla
jij ontslaat
hij/zij/het ontslaat
» meer vervoegingen van ontslaan
afmonsteren
afdanken {ww.}
ik dank af
jij dankt af
hij/zij/het dankt af
ik ontsla
jij ontslaat
hij/zij/het ontslaat
» meer vervoegingen van ontslaan
wippen {ww.}
ik ontsla
jij ontslaat
hij/zij/het ontslaat
ik ontsla
jij ontslaat
hij/zij/het ontslaat
» meer vervoegingen van ontslaan
ontheffen
ontlasten
dispenseren
dechargeren
absolveren
vrijstellen {ww.}
ik absolveer
jij absolveert
hij/zij/het absolveert
ik ontsla
jij ontslaat
hij/zij/het ontslaat
» meer vervoegingen van ontslaan
ik ontsla
jij ontslaat
hij/zij/het ontslaat
ik ontsla
jij ontslaat
hij/zij/het ontslaat
» meer vervoegingen van ontslaan