Vertaling van oprollen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
winden, strengelen, wikkelen, oprollen {ww.}
winden
strengelen
wikkelen
oprollen {ww.}
strengelen
wikkelen
oprollen {ww.}
ik zal oprollen
ik zou oprollen
jij zult oprollen
ik zal winden
ik zou winden
jij zult winden
» meer vervoegingen van winden
De schipper vertelt over de winden, de boer over de stieren
De schipper vertelt over de winden, de boer over de stieren
oprollen {ww.}
oprollen {ww.}
ik zal oprollen
ik zou oprollen
jij zult oprollen
ik zal oprollen
ik zou oprollen
jij zult oprollen
» meer vervoegingen van oprollen
opschieten, oprollen {ww.}
opschieten
oprollen {ww.}
oprollen {ww.}
ik zal oprollen
ik zou oprollen
jij zult oprollen
ik zal opschieten
ik zou opschieten
jij zult opschieten
» meer vervoegingen van opschieten
Ik kan niet met hem opschieten.
Ik kan niet met hem opschieten.
Ik kan goed met hem opschieten.
Ik kan goed met hem opschieten.
rollen, oprollen {ww.}
rollen
oprollen {ww.}
oprollen {ww.}
ik zal oprollen
ik zou oprollen
jij zult oprollen
ik zal rollen
ik zou rollen
jij zult rollen
» meer vervoegingen van rollen