Vertaling van rommel
afval
schuim {zn.}
snert
prul
lor {zn.}
warwinkel
warboel
chaos
baaierd {zn.}
rommel
uitvaagsel
veegsel
samenraapsel {zn.}
war
rommel
rotzooi
janboel
wanorde
disorde {zn.}
rommel
afval {zn.}
Vuilnis
vuilnis
rommel
puin
afval
rommelzooi
prullaria {zn.}
denderen
rommelen
rumoeren
te keer gaan
leven maken
lawaai maken {ww.}
ik ga aan
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
ik ga aan
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
» meer vervoegingen van aangaan
in verwarring brengen
rommelen {ww.}
ik rommel
jij rommelt
hij/zij/het rommelt
ik rommel
jij rommelt
hij/zij/het rommelt
» meer vervoegingen van rommelen
rommelen
wroeten {ww.}
ik snuffel na
jij snuffelt na
hij/zij/het snuffelt na
ik snuffel na
jij snuffelt na
hij/zij/het snuffelt na
» meer vervoegingen van nasnuffelen
ik rommel
jij rommelt
hij/zij/het rommelt
ik rommel
jij rommelt
hij/zij/het rommelt
» meer vervoegingen van rommelen
ik rommel
jij rommelt
hij/zij/het rommelt
ik rommel
jij rommelt
hij/zij/het rommelt
» meer vervoegingen van rommelen
aankloten
aanmodderen
aanrommelen
broddelen
flodderen
klungelen
knoeien
mieren
modderen
otteren
pielen
rommelen
wurmen
klooien
kloten
rotzooien {ww.}
ik modder aan
jij moddert aan
hij/zij/het moddert aan
ik pruts
jij prutst
hij/zij/het prutst
» meer vervoegingen van prutsen
rondscharrelen
rommelen {ww.}
ik rommel
jij rommelt
hij/zij/het rommelt
ik scharrel
jij scharrelt
hij/zij/het scharrelt
» meer vervoegingen van scharrelen