Vertaling van ros
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
ros, rossig {bn.}
ros
rossig {bn.}
rossig {bn.}
slagen, ros, slaag {zn.}
slagen
ros
slaag {zn.}
ros
slaag {zn.}
Dit is een ros.
Dit is een ros.
Hij wilde slagen.
Hij wilde slagen.
paard , ros , knol {zn.}
paard
ros
knol {zn.}
ros
knol {zn.}
Het paard springt.
Het paard springt.
Deze man heeft een paard.
Deze man heeft een paard.
ros , rossinant, knol {zn.}
ros
rossinant
knol {zn.}
rossinant
knol {zn.}
rossen {ww.}
rossen {ww.}
ik ros
jij rost
hij/zij/het rost
ik ros
jij rost
hij/zij/het rost
» meer vervoegingen van rossen
paard , ros , viervoeter , peerd {zn.}
paard
ros
viervoeter
peerd {zn.}
ros
viervoeter
peerd {zn.}
Ik heb honger als een paard.
Ik heb honger als een paard.
Hij is zo sterk als een paard.
Hij is zo sterk als een paard.
rossig, ros {bn.}
rossig
ros {bn.}
ros {bn.}
rossen, rauzen {ww.}
rossen
rauzen {ww.}
rauzen {ww.}
ik raus
jij raust
hij/zij/het raust
ik ros
jij rost
hij/zij/het rost
» meer vervoegingen van rossen