Vertaling van schouwen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
schouwen {ww.}
schouwen {ww.}

ik schouw
jij schouwt
hij/zij/het schouwt

ik schouw
jij schouwt
hij/zij/het schouwt
» meer vervoegingen van schouwen

Schouwen {eigenn.}
Schouwen {eigenn.}
visiteren, inspectie houden, schouwen, inspecteren {ww.}
visiteren
inspectie houden
schouwen
inspecteren {ww.}

ik inspecteer
jij inspecteert
hij/zij/het inspecteert

ik visiteer
jij visiteert
hij/zij/het visiteert
» meer vervoegingen van visiteren

kijken, bekijken, kijken naar, blikken, toezien, toekijken, schouwen {ww.}
kijken
bekijken
kijken naar
blikken
toezien
toekijken
schouwen {ww.}

ik bekijk
jij bekijkt
hij/zij/het bekijkt

ik kijk
jij kijkt
hij/zij/het kijkt
» meer vervoegingen van kijken

Hé, jij kunt tikken zonder te kijken naar het toetsenbord. Cool zeg!
Hé, jij kunt tikken zonder te kijken naar het toetsenbord. Cool zeg!
Laten we TV kijken.
Laten we TV kijken.
schouwen, visiteren, inspecteren {ww.}
schouwen
visiteren
inspecteren {ww.}

ik inspecteer
jij inspecteert
hij/zij/het inspecteert

ik schouw
jij schouwt
hij/zij/het schouwt
» meer vervoegingen van schouwen

schouw [m] (de ~), stookplaats {zn.}
schouw [m] (de ~)
stookplaats {zn.}
schoorsteen [m] (de ~), schouw [m] (de ~), schoorsteenmantel [m] (de ~) {zn.}
schoorsteen [m] (de ~)
schouw [m] (de ~)
schoorsteenmantel [m] (de ~) {zn.}
Tom rookt als een schoorsteen.
Tom rookt als een schoorsteen.
schouw [m] (de ~) {zn.}
schouw [m] (de ~) {zn.}
schouwing, schouw [m] (de ~) {zn.}
schouwing
schouw [m] (de ~) {zn.}