Vertaling van slijten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
slijten {ww.}
slijten {ww.}

ik slijt
jij slijt
hij/zij/het slijt

ik slijt
jij slijt
hij/zij/het slijt
» meer vervoegingen van slijten

slijten, doorkomen {ww.}
slijten
doorkomen {ww.}

ik kom door
jij komt door
hij/zij/het komt door

ik slijt
jij slijt
hij/zij/het slijt
» meer vervoegingen van slijten

slijten {ww.}
slijten {ww.}

ik slijt
jij slijt
hij/zij/het slijt

ik slijt
jij slijt
hij/zij/het slijt
» meer vervoegingen van slijten

slijten, verslijten {ww.}
slijten
verslijten {ww.}

ik slijt
jij slijt
hij/zij/het slijt

ik slijt
jij slijt
hij/zij/het slijt
» meer vervoegingen van slijten

verslijten, uitslijten, afslijten, doorslijten, slijten {ww.}
verslijten
uitslijten
afslijten
doorslijten
slijten {ww.}

ik slijt af
jij slijt af
hij/zij/het slijt af

ik verslijt
jij verslijt
hij/zij/het verslijt
» meer vervoegingen van verslijten

verslijten, opgebruiken, slijten, afdragen {ww.}
verslijten
opgebruiken
slijten
afdragen {ww.}

ik draag af
jij draagt af
hij/zij/het draagt af

ik verslijt
jij verslijt
hij/zij/het verslijt
» meer vervoegingen van verslijten

verkopen, slijten {ww.}
verkopen
slijten {ww.}

ik slijt
jij slijt
hij/zij/het slijt

ik verkoop
jij verkoopt
hij/zij/het verkoopt
» meer vervoegingen van verkopen

Ik ga mijn huis verkopen.
Ik ga mijn huis verkopen.
Verkopen ze schriften in die winkel?
Verkopen ze schriften in die winkel?


Gerelateerd aan slijten

doorkomen - verslijten - uitslijten - afslijten - doorslijten - opgebruiken - afdragen - verkopenpasseren - afzwakken - dragen - ruilen