Vertaling van stal

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
stal [m], paardestal {zn.}
stal [m]
paardestal {zn.}
De stal is net achter de boerderij.
De stal is net achter de boerderij.
De haas stal een wortel uit de tuin.
De haas stal een wortel uit de tuin.
stal [m] {zn.}
stal [m] {zn.}
Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.
Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.
Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.
Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.
stal {zn.}
stal {zn.}
Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.
Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.
stal {zn.}
stal {zn.}
stal, veestapel [m] (de ~) {zn.}
stal
veestapel [m] (de ~) {zn.}
stal [m] (de ~), stalletje, beestenstal {zn.}
stal [m] (de ~)
stalletje
beestenstal {zn.}
gappen, ontvreemden, stelen {ww.}
gappen
ontvreemden
stelen {ww.}

ik gapte
jij gapte
hij/zij/het gapte

ik gapte
jij gapte
hij/zij/het gapte
» meer vervoegingen van gappen

stallen, op een zijspoor zetten {ww.}
stallen
op een zijspoor zetten {ww.}

ik stal
jij stalt
hij/zij/het stalt

ik stal
jij stalt
hij/zij/het stalt
» meer vervoegingen van stallen

stallen {ww.}
stallen {ww.}

ik stal
jij stalt
hij/zij/het stalt

ik stal
jij stalt
hij/zij/het stalt
» meer vervoegingen van stallen

op stal zetten, stallen {ww.}
op stal zetten
stallen {ww.}

ik stal
jij stalt
hij/zij/het stalt

ik stal
jij stalt
hij/zij/het stalt
» meer vervoegingen van stallen

stelen, dieven, gappen, jatmouzen, jatten, kaaien, klauwen, ontvreemden, ratsen, rausjen, snaaien, snuffelen, weggappen, kapen, pikken {ww.}
stelen
dieven
gappen
jatmouzen
jatten
kaaien
klauwen
ontvreemden
ratsen
rausjen
snaaien
snuffelen
weggappen
kapen
pikken {ww.}

ik diefde
jij diefde
hij/zij/het diefde

ik stal
jij stal
hij/zij/het stal
» meer vervoegingen van stelen

stallen {ww.}
stallen {ww.}

ik stal
jij stalt
hij/zij/het stalt

ik stal
jij stalt
hij/zij/het stalt
» meer vervoegingen van stallen

stallen {ww.}
stallen {ww.}

ik stal
jij stalt
hij/zij/het stalt

ik stal
jij stalt
hij/zij/het stalt
» meer vervoegingen van stallen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

De stal is net achter de boerderij.

De stal is net achter de boerderij.

De haas stal een wortel uit de tuin.

De haas stal een wortel uit de tuin.

Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.

Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.

Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.

Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.

Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.

Valt in de stal de verwarming uit, dan komt de melk in blokjes eruit.

Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken, die magh het werck wel laten steecken en bedencken dat hij bed en stal voor eeuwigh ledigh houden sal.

Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken, die magh het werck wel laten steecken en bedencken dat hij bed en stal voor eeuwigh ledigh houden sal.

Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken, die magh het werck wel laten steecken en bedencken dat hij bed en stal voor eeuwigh ledigh houden sal.

Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken, die magh het werck wel laten steecken en bedencken dat hij bed en stal voor eeuwigh ledigh houden sal.