Vertaling van sufficiënt

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
genoeg, afdoend, genoegzaam, sufficiënt, toereikend, voldoend, voldoende, zat {bw.}
genoeg
afdoend
genoegzaam
sufficiënt
toereikend
voldoend
voldoende
zat {bw.}


Gerelateerd aan sufficiënt

genoeg - afdoend - genoegzaam - toereikend - voldoend - voldoende - zat