Vertaling van voldoende
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
voldoende {spreekw.}
voldoende {spreekw.}
genoeg, voldoende {bn.}
genoeg
voldoende {bn.}
voldoende {bn.}
voldoende {zn.}
voldoende {zn.}
Dit geldbedrag is niet voldoende.
Dit geldbedrag is niet voldoende.
Hij had meer dan voldoende geld.
Hij had meer dan voldoende geld.
basta, genoeg, nogal, tamelijk, vrij, voldoende {bw.}
basta
genoeg
nogal
tamelijk
vrij
voldoende {bw.}
genoeg
nogal
tamelijk
vrij
voldoende {bw.}
genoeg, afdoend, genoegzaam, sufficiënt, toereikend, voldoend, voldoende, zat {bw.}
genoeg
afdoend
genoegzaam
sufficiënt
toereikend
voldoend
voldoende
zat {bw.}
afdoend
genoegzaam
sufficiënt
toereikend
voldoend
voldoende
zat {bw.}
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Dit geldbedrag is niet voldoende.
Dit geldbedrag is niet voldoende.
Hij had meer dan voldoende geld.
Hij had meer dan voldoende geld.