Vertaling van tobben
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
tobben, zwoegen, ploeteren {ww.}
tobben
zwoegen
ploeteren {ww.}
zwoegen
ploeteren {ww.}
ik ploeter
jij ploetert
hij/zij/het ploetert
ik tob
jij tobt
hij/zij/het tobt
» meer vervoegingen van tobben
tobben {ww.}
tobben {ww.}
ik tob
jij tobt
hij/zij/het tobt
ik tob
jij tobt
hij/zij/het tobt
» meer vervoegingen van tobben
tobben, sukkelen {ww.}
tobben
sukkelen {ww.}
sukkelen {ww.}
ik sukkel
jij sukkelt
hij/zij/het sukkelt
ik tob
jij tobt
hij/zij/het tobt
» meer vervoegingen van tobben
zieken, tobben, sukkelen {ww.}
zieken
tobben
sukkelen {ww.}
tobben
sukkelen {ww.}
ik sukkel
jij sukkelt
hij/zij/het sukkelt
ik ziek
jij ziekt
hij/zij/het ziekt
» meer vervoegingen van zieken
Verplegers verzorgen zieken.
Verplegers verzorgen zieken.
zich zorgen maken, tobben {ww.}
zich zorgen maken
tobben {ww.}
tobben {ww.}
ik tob
jij tobt
hij/zij/het tobt
ik tob
jij tobt
hij/zij/het tobt
» meer vervoegingen van tobben
tobbe (mv. tobben), kuip {zn.}
tobbe (mv. tobben)
kuip {zn.}
kuip {zn.}
tobbe (mv. tobben), kuip, teil, bak {zn.}
tobbe (mv. tobben)
kuip
teil
bak {zn.}
kuip
teil
bak {zn.}
wastobbe , tobbe (mv. tobben) {zn.}
wastobbe
tobbe (mv. tobben) {zn.}
tobbe (mv. tobben) {zn.}