Vertaling van treiteren
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
treiteren, mishandelen, kwellen, martelen, koeioneren {ww.}
treiteren
mishandelen
kwellen
martelen
koeioneren {ww.}
mishandelen
kwellen
martelen
koeioneren {ww.}
ik koeioneer
jij koeioneert
hij/zij/het koeioneert
ik treiter
jij treitert
hij/zij/het treitert
» meer vervoegingen van treiteren
tergen, zuigen, sarren, narren, mienen, treiteren {ww.}
tergen
zuigen
sarren
narren
mienen
treiteren {ww.}
zuigen
sarren
narren
mienen
treiteren {ww.}
ik nar
jij nart
hij/zij/het nart
ik terg
jij tergt
hij/zij/het tergt
» meer vervoegingen van tergen
Niemand zal me ongestraft tergen
Niemand zal me ongestraft tergen