Vertaling van uitvallen
instorten
uiteenvallen
ineenstorten {ww.}
hij/zij/het zal ineenstorten
hij/zij/het zal ineenstorten
zij zult ineenstorten
hij/zij/het zal uitvallen
hij/zij/het zou uitvallen
zij zullen uitvallen
» meer vervoegingen van uitvallen
ik zal uitvallen
ik zou uitvallen
jij zult uitvallen
ik zal uitvallen
ik zou uitvallen
jij zult uitvallen
» meer vervoegingen van uitvallen
ik zal uitvallen
ik zou uitvallen
jij zult uitvallen
ik zal uitvallen
ik zou uitvallen
jij zult uitvallen
» meer vervoegingen van uitvallen
ik zal uitvallen
ik zou uitvallen
jij zult uitvallen
ik zal uitvallen
ik zou uitvallen
jij zult uitvallen
» meer vervoegingen van uitvallen
uitvallen
afstand doen van {ww.}
ik zal opgeven
ik zou opgeven
jij zult opgeven
ik zal opgeven
ik zou opgeven
jij zult opgeven
» meer vervoegingen van opgeven
uitvallen
afvallen {ww.}
ik zal afvallen
jij zult afvallen
hij/zij/het zal afvallen
ik zal uitvallen
jij zult uitvallen
hij/zij/het zal uitvallen
» meer vervoegingen van uitvallen
uitvallen
haperen {ww.}
ik zal haperen
ik zou haperen
jij zult haperen
ik zal uitvallen
ik zou uitvallen
jij zult uitvallen
» meer vervoegingen van uitvallen